In de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) is PGS 31 voor “Overige gevaarlijke vloeistoffen: opslag in ondergrondse en bovengrondse tankinstallaties” gepubliceerd.
In 2015 werd PGS31 als concept voorgelegd en heeft FTN samen met leden commentaar ingediend. PGS31 raakt namelijk ook bestaande situaties/installaties en kan daarom veel impact hebben. Zonder verdere terugkoppeling vanuit de PGS-raad blijkt uit de definitieve publicatie dat geen rekening is gehouden met de commentaren. De PGS-raad is om nadere toelichting gevraagd.
Toepassingsgebied
PGS gaat over de drukloze opslag in tankinstallaties van gevaarlijke vloeibare stoffen en mengsels (volgens ADR, CMR). Van belang zijn de begrippen tankinstallatie en drukloos. Een tankinstallatie is bedoeld om niet alleen vloeistof/damp op te slaan maar ook om deze te vullen en waaruit kan worden afgeleverd. Daarmee is het dus meer dan alleen een verpakking waarvoor PGS 15 geldt. Van drukloos is sprake als de druk boven de vloeistof beneden de 106 kPa (1,06 bar) ligt.
Feitelijk gaat het dus om de gecombineerde opslag én overslag van stoffen en mengsels. Nadrukkelijk wordt gesteld dat (buffer-)tanks die onderdeel zijn van een procesinstallatie niet onder de werking van PGS 31 vallen.
PGS 31 is een aanvulling op en een overlap van bestaande richtlijnen; in sommige gevallen kunnen daarom meerdere richtlijnen op een situatie van toepassing zijn.
Wettelijk of niet?
In beginsel zijn richtlijnen nooit dwingend of verplichtend. Maar als in bindend document (wet-/regelgeving) wordt verwezen naar een richtlijn als PGS, dan moeten bedrijven voldoen aan de gestelde eisen in de PGS. Een bindend document is bijvoorbeeld het Activiteitenbesluit of een milieu-/omgevingsvergunning. Ook de Inspectie SZW kan naleving van PGS-voorschriften eisen.
