Afgelopen Prinsjesdag heeft het kabinet de plannen voor 2017 gepresenteerd. We zullen kort de belangrijkste plannen op HR-gebied uiteen zetten.Wet Werk en Zekerheid
Seizoensgebonden werk
Bij seizoenarbeiders mag er in 2017 maximaal 3 maanden zitten tussen de tijdelijke contracten. Deze tussenpoos is nu nog maximaal 6 maanden. Dit betekent dat de tussenpoos om de seizoenarbeider opnieuw in dienst te nemen verkort wordt. Let wel: de seizoensarbeid is aan bepaalde voorwaarden gebonden. Zo moeten de werkzaamheden door klimatologische of natuurlijke omstandigheden seizoensgebonden zijn en moeten de werkzaamheden voor ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden verricht.
Transitievergoedingbij langdurig zieke werknemers
Werkgevers maken erg veel kosten voor langdurig zieke werknemers. Afgezien van vervanging betalen ze vaak ook nog voor een re-integratietraject. Op dit moment zijn werkgevers bij ontslag na 2 jaar arbeidsongeschiktheid ook nog een transitievergoeding verschuldigd. Het kabinet kondigt aan dat er een wetsvoorstel in de maak is om werkgevers te compenseren voor deze hoge kosten. De verwachting is dat deze compensatieregeling per 1 januari 2018 van kracht zal zijn. De wet zal met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015 gaan gelden. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) zal de compensatieregeling uitvoeren.
Minimumloon
leeftijd
De leeftijd voor het ingaan van de wettelijke leeftijd voor het minimumloon gaat in 2 stappen van 23 naar 21 jaar. Dit gebeurt in twee stappen: volgend jaar en in 2019. In de eerste stap wordt de leeftijd verlaagd naar 22 jaar. De leeftijd zal vervolgens in 2019 verlaagd worden naar 21 jaar. Het minimumjeugdloon zal tegelijkertijd in stappen omhoog gaan om zo te voorkomen dat leeftijd een belangrijke graadmeter wordt voor het aannemen van een medewerker.
Lage inkomens voordeel (LIV)
Vanaf 2017 kunnen werkgevers gebruik maken van het zogenoemde lage inkomensvoordeel (LIV). Werkgevers krijgen onder voorwaarden een tegemoetkoming voor het in dienst nemen van een werknemer die minder dan 125% van het minimumloon verdient. Dit LIV is een financieel voordeel voor de werkgever, wanneer hij een werknemer in dienst neemt die (iets meer dan) het wettelijk minimumloon gaat verdienen. De Belastingdienst zal het lage inkomensvoordeel automatisch uitbetalen. Ook kleine werkgevers krijgen altijd de volledige tegemoetkoming in de loonkosten voor deze doelgroep.
